Leem

Leemkunst

Leem -mijn favoriete grondstof- lijkt een niet veelgebruikt materiaal voor kunst. Leem nodigt uit tot “slappe vormen”. Misschien is dat de reden dat het weinig toegepast wordt: het weinige dat ik aan leemkunst of cob art tegenkom, doet vaak wat kinderlijk aan. Alsof er niets spannends mee kan.

Mijn leem bestaat uit scherp zand en vette rivierklei. Het is spotgoedkoop en laat zich in verschillende verhoudingen mengen. Eventueel mengen met andere toeslagmaterialen. Maar altijd in een gecontroleerde verhouding. Door het zand blijft de vorm staan na droging, zonder scheuren of krimp, dit in tegenstelling tot klei, dat afgebakken moet worden of als mal dient voor een gietstuk.

Ik gebruik een grove basisleem als ruwe opzet. De uiteindelijke nuances komen tot stand via een gekleurde dikke finishlaag van fijn gezeefd materiaal. De dikte geeft diepte aan kleur en structuur, vandaar dat ik nooit verf gebruik voor de afwerking. De gebruikte gereedschappen zijn erg eenvoudig: de eigen handen en vingers, een paleermesje en een paar lepels; meer is niet nodig.

Prachtige patina’s blijken mogelijk als je gaat experimenteren met andere toeslagstoffen in de finishlaag en die bijvoorbeeld afwerkt met boenwas. Alle beelden worden verzadigd met uithardende lijnolie, zodat deze lijm voorkomt dat scherpe hoeken afbrokkelen of tere delen breken. De uitgeharde olie maakt de leem ook redelijk weerbestendig. De leem lost niet meer op in water en beelden kunnen een aantal jaren buiten staan. Ze vragen echter een jaarlijkse nabehandeling met lijnolie zodat kleur en glans behouden blijven, maar na verloop van tijd treedt het verval onherroepelijk in.
Leem heeft een eigen karakter. Het is zeker niet het makkelijkste materiaal, maar voor mij wegen de voordelen op tegen de nadelen. De patina’s van de toplaag variëren van zwart glimmend brons, via gepolijst hardhout naar wit mat marmer, terwijl de vorm ten alle tijde geschikt blijft om af te gieten of te laten hakken in deze edele, maar dure materialen.

Vormgeven met leem is een arbeidsintensieve methode die noopt tot langzaam werken, wat ik de eerste jaren niet erg vond. Het geeft de tijd om te spelen met de vormen, die dan vanzelf ontstaan. Nou ja, vanzelf…. Het begint met de ratio: de handen staan in dienst van de geest. Op enig moment lijken de handen een eigen wil aan te nemen en beginnen los en snel te werken waarbij spannende vormen ontstaan, misschien deels ook door toeval. Maar bestaat toeval wel?

Betonkunst

Voor buitenwerk dat zeer lang onderhoudsvrij tegen weer en wind moet kunnen, voer ik deze -veelal grote- beelden uit in beton. De waterdichte afwerking vraagt veel aandacht, om betonrot te voorkomen. Een optionele glanzende beton-ciré afwerking draagt bij aan een prachtig lichtspel, dat een mysterieuze diepte geeft aan de beelden.

De betonnen beelden kunnen niet anders dan op het erf of in situ gebouwd worden. Vormgeven “en plain public” in de zomerse buitenlucht langs een druk befietste weg voegt een extra dimensie toe. Zowel voor de kunstenaar als het publiek….

Boetseerwas/Brons

Vormgeven in leem heeft zoals gezegd voordelen en nadelen. Een belangrijk nadeel is soms het eerder genoemde langzame proces. Prima voor de beginnende kunstenaar, die een gebrek aan zelfvertrouwen kan compenseren met de traagheid. Echter, als het kortdurende “magisch moment” zich aandient, dan is het fijn dat je de uiteindelijke vorm direct kunt neerzetten en dat kan met leem alleen in de eindfase. Daarom werk ik nu vaak met een blok vochtige leem waaruit een vorm zich laat snijden of schrapen. Het is dan mogelijk om heel snel een vorm vanuit het onderbewuste neer te zetten. Om er vervolgens af te blijven, want wat je niet wilt is dat het nadenkende rationele verstand correcties gaat aanbrengen en zo de kracht van het beeld wegneemt.

Het snijden in een blok leem staat alleen solide vormen toe. Een geraamte is nodig voor de dunne vormen, maar het laagsgewijs opbouwen van de leem maakt het een langzaam proces. Sinds ik boetseerwas ontdekt heb, verenigen twee werelden zich: slanke vormgeving met veel detaillering en de mogelijkheid om snel te werken met gebruikmaking van het “magisch moment”.

Boetseerwas laat zich niet bewaren. Het is kwetsbaar voor stoten en warmte. Vandaar dat het uiteindelijk in brons gegoten wordt. Of gips. Of epoxy. Gieten staat series van beelden toe, maar ik weet nog niet in hoeverre ik daarin wil meegaan. Unica’s hebben natuurlijk wel hun charme…

De dualiteit van gereedschap en andere mijmeringen

Een persoonlijke en filosofische vaststelling wat betreft gereedschap, want het lijkt dat we door gereedschap -hoe functioneel ook- iets zijn kwijtgeraakt. Wat we denken is dat gereedschap een verlengstuk is van de handen. Voor een deel is dat ook zo. Maar beschouw modern gereedschap: het is vooral bedoeld om snel, efficiënt en seriematig mee te werken, omdat arbeidsloon duurder is dan de materialen. Modern gereedschap neemt letterlijk werk uit handen. Door economische oren klinkt dat positief, want het is kostenbesparend. Daarnaast bewerkstelligen de eerder genoemde hoge lonen een grote consumptie van die in serie geproduceerde goedkope, maar zielloze wegwerpartikelen.

De feitelijke bron van deze scheefgroei ligt in de ontdekking van fossiele brandstoffen, met als gevolg de industriële revolutie. De hefboom van fossiele energie zorgt voor comfort en rijkdom voor velen. Het verdienmodel dat aan dit comfort hangt zorgt voor extreme rijkdom voor enkelen. Tegenwoordig zijn velen de koningen of keizers van vroeger. De enkelen die dat vroeger waren spelen nu voor god.

Oorspronkelijk gereedschap, ofwel het eenvoudige verlengstuk van de handen, liet creativiteit nog steeds 100% toe. Maar ergens in de vorige eeuw kreeg gereedschap een stekker of een brandstoftank waarmee het haaks en recht denken de norm werd. Moord op de creativiteit van de ambachtsman en om producten nog een beetje aantrekkelijk te maken is de term “design” uitgevonden. Natuurlijk vind je daar prachtige klassiekers, maar het overgrote deel is bedacht als veilige gemene deler voor de consumentenmassa.

Ik vrees dat een ommekeer alleen kan als resultaat van negatieve krachten. Als de schuldenberg het consumentisme doet verdwijnen. Als menskracht niet langer geholpen kan worden door de hefboom van onze fossiele erfenis. Als materialen weer kostbaarder worden dan arbeidsloon. Pas dan is er weer ruimte voor persoonlijke creativiteit van de ambachtsman. En voor nu: laat modern gereedschap vooral een noodzakelijk hulpmiddel zijn. Een middel, geen doel.